Begroting 2020

Paragrafen

Weerstandvermogen

We onderscheiden twee soorten risico’s. Risico’s die voorzienbaar zijn en risico’s die niet zijn te voorzien. Voor risico’s die we voorzien en dus zijn te beheersen hebben wij bestemmingsreserves en voorzieningen gevormd. Voor de onvoorziene risico’s kijken we naar ons weerstandsvermogen. Wij geven hierbij antwoord op de vraag in hoeverre onze gemeente in staat is de niet in de begroting geraamde risico’s te kunnen opvangen. Dit doen we door een inventarisatie te maken van de niet geraamde risico’s en het berekenen van ons weerstandsvermogen. Door ons weerstandsvermogen af te zetten tegen de niet geraamde risico’s kan een oordeel worden gegeven over de omvang van ons weerstandsvermogen.

1.1 Beleid
De gemeente past de volgende maatregelen toe om het weerstandsvermogen minimaal in stand te houden en de risico’s te beperken.

  • Incidentele meevallers aanwenden of reserveren voor verwachte kosten.
  • Kort geld lenen in plaats van lang geld als wordt verwacht dat de rente op kapitaalmarkt (lange rente) hoger blijft dan op de geldmarkt (korte rente). Hierbij houden we wel rekening met de grenzen volgens de kasgeldlimiet.
  • Geen eigen personeelskosten toerekenen aan projecten en investeringen.
  • Het behoedzaam ramen van een (accres)verhoging van het gemeentefonds door in de meerjarenbegroting een lagere uitkering te ramen van 5 (accres)punten per jaar.
  • Een sluitende begroting en zo mogelijk ook een sluitende meerjarenbegroting presenteren, ook in tijden van bezuinigingen.
  • Het uitgangspunt hanteren om taken zo mogelijk binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten uit te voeren.
  • Het opnemen van budgetruimte in de begroting voor nieuw beleid.
  • Het controleren en verbeteren van de meest kritische processen in de organisatie op basis van een controleplan.

2. Inventarisatie weerstandsvermogen
Onderstaand zijn in een tabel de onderdelen benoemd die tot ons weerstandsvermogen mogen worden gerekend. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn op verzoek van de provincie de onderdelen Saldo Rekening, Begroting, Beleidsintensivering en het budget voor Calamiteiten geschrapt.

De omvang van ons weerstandsvermogen is aanvullend beïnvloed door vaststelling van de nieuwe nota Reserves en Voorzieningen in de eerste helft van 2019. Hierbij is ook rekening gehouden met het feit dat de omvang van de stille reserves alleen mogen worden betrokken voor de incidentele risico’s.

We hebben in deze begroting het weerstandsvermogen gesplitst in een structurele en een incidentele weerstandscapaciteit. Op deze manier kunnen we de structurele weerstandscapaciteit vergelijken met de structurele risico’s en de incidentele weerstandscapaciteit met de incidentele risico’s.   

Weerstandsvermogen

Begr. 1-1-2020

Rek. 1-1-2019

1. WAR

10.011.078

4.423.370

2. VAR

1.768.966

2.512.405

3. Bufferreserve gronden

1.674.743

2.899.151

4. Onbenutte belastingcapaciteit

0

0

Totaal als str. Weerst.capaciteit

13.454.787

9.834.926

5. Stille reserves

11.000.000

11.000.000

Totaal als inc. Weerst.capaciteit

11.000.000

11.000.000


Toelichting verschillen weerstandsvermogen 2020 t.o.v. 2019

Uit de tabel blijkt, dat het structurele weerstandvermogen per 1-1-2020 per saldo is toegenomen met afgerond € 3,5 miljoen. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door het opheffen en overhevelen van sommige bestemmingsreserves naar de algemene reserve op grond van de nieuwe nota reserves en voorzieningen. Ook de afname van de vrije reserve wordt voor een groot deel veroorzaakt door deze nieuwe nota en tevens door aanwending in 2019 voor eenmalige kosten. De onttrekking aan de VAR die ontstaat door de bestedingsvoorstellen 2020 vindt plaats na 1 januari en is daarom nog niet meegenomen in bovenstaand overzicht. De afname van de bufferreserve gronden wordt veroorzaakt door afwaardering gronden in de jaarstukken 2018.     

Toelichting reserves
De reserves van onze gemeente zijn onderverdeeld in een Algemene reserve (de WAR), een Vrije reserve (de VAR) en Bestemmingsreserves. Met deze reserves zijn een deel van onze bezittingen gefinancierd. Hierdoor kunnen deze reserves niet zo maar worden aangewend voor andere zaken. Gebruik van deze reserves heeft namelijk tot gevolg dat een deel van onze bezittingen dan op een andere manier moeten worden gefinancierd, bijvoorbeeld door het aantrekken van een korte of lange geldlening.

Toelichting buffer reserve gronden
De bestemmingsreserves, waarvan de bufferreserve gronden onderdeel uitmaakt,  worden niet meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen. Dit  omdat deze reserves in tegenstelling tot de algemene- en de vrije reserve al zijn bestemd en dus niet zo maar een andere bestemming kunnen krijgen.
Een uitzondering hierop is echter de bufferreserve gronden. Deze reserve wordt wel meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit omdat bij de risico’s ook de risico’s zijn meegenomen die zich kunnen voordoen bij zowel de gemeentelijke gronden als bij de gronden in het Grondbedrijf zoals boekverliezen en afwaarderingen van gronden.

Toelichting onbenutte belastingcapaciteit
Ondanks het feit dat de opbrengst OZB in principe onbeperkt door gemeenten kan worden verhoogd is voor onze gemeente sprake van een onbenutte belastingcapaciteit van nul. Dit komt omdat het OZB-tarief in onze gemeente reeds hoger is dan de door het Rijk vastgestelde norm om in aanmerking te komen voor ondersteuning als artikel 12 gemeente.
Omdat onze riool- en afvalstoffenheffing reeds 100% kostendekkend zijn is ook voor dit onderdeel sprake van een onbenutte belastingcapaciteit van nul.

Toelichting stille reserves
Stille reserves zijn reserves die aan het zicht zijn onttrokken maar nog wel een waarde kunnen vertegenwoordigen. Voorbeelden hiervan zijn activa als gebouwen of vervoermiddelen, die al volledig zijn afgeschreven maar nog wel een waarde hebben. Een ander voorbeeld van een stille reserve is ons aandelenbezit van b.v. de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De verkoopwaarde hiervan is vele malen hoger dan de op de balans verantwoorde aankoopwaarde.
Tot dusverre was voor het onderdeel stille reserves geen bedrag geraamd. Nader onderzoek heeft er toe geleid dat de waarde van de stille reserve gronden ca. € 5 miljoen bedraagt en de waarde van de stille reserve aandelenbezit BNG op € 6 mln. Totaal dus € 11 miljoen. De provincie heeft ons als toezichthouder geadviseerd het totaalbedrag van de stille reserves alleen te betrekken bij de berekening van de weerstandscapaciteit van de incidentele risico’s.

3. Inventarisatie van de risico’s
Op de volgende pagina is een overzicht gegeven van de niet geraamde risico’s. Per onderdeel is een bedrag ingeschat voor het risico dat zich kan voordoen. Dit bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met de kans dat het risico zich voordoet (zeer klein =10%, klein = 30%, gemiddeld = 50%). Als de kans groter is dan 50% wordt hiervoor een bedrag in de begroting geraamd.

Verder is er een uitsplitsing gemaakt in een incidenteel of structureel risico. Een risico wordt als incidenteel gezien als wordt ingeschat dat het risico zich maximaal 1 x per 4 jaar kan voordoen en als structureel als het risico vaker dan 1 x per 4 jaar wordt ingeschat. Opgemerkt wordt, dat de risicobedragen in overeenstemming zijn gebracht met de bedragen zoals deze zijn geactualiseerd per 31-12-2018 in de laatst vastgestelde Jaarstukken (is Rekening 2018).

Nr.

Omschrijving

Bedrag

Kans

Incidenteel

Structureel

Risicobedrag

1

Gronden bij de gemeente

2.600.000

50%

1.300.000

1.300.000

2

Vastgoed

1.850.000

50%

925.000

925.000

3

3D's Sociaal Domein

1.500.000

50%

750.000

750.000

4

Gemeenschappelijke Regelingen

925.000

50%

462.500

462.500

5

Accres Gemeentefonds

880.000

50%

440.000

440.000

6

Grondexploitatie grondbedrijf

410.000

50%

205.000

205.000

7

Verlofstuwmeer

350.000

50%

175.000

175.000

8

Krimp

250.000

50%

125.000

125.000

9

Btw-compensatiefonds

200.000

50%

100.000

100.000

10

Verzekeringen

200.000

30%

60.000

60.000

11

Juridische procedures 

200.000

50%

100.000

100.000

12

Garantieverplichtingen

150.000

10%

15.000

15.000

13

Rente

150.000

30%

45.000

45.000

14

Bodemsanering

100.000

30%

30.000

30.000

15

Planschade

100.000

30%

30.000

30.000

Totaal

9.865.000

355.000

4.407.500

4.762.500

De grootste  risicobedragen (groter dan € 400.000) worden hierna toegelicht.

Gronden bij de gemeente (1)
Dit betreft de boekwaarde van de gronden die nog niet in productie zijn genomen (de Nog niet In Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG)) en de overige gronden zoals cultuurgronden. De NIEGG zijn wel aangekocht met de bedoeling om deze te zijner tijd te ontwikkelen en in het Grondbedrijf op te nemen. Het grootste risico met betrekking tot deze gronden is dat één of meerdere plannen niet in productie kan worden genomen en dat de actuele boekwaarde moet worden verlaagd tot b.v. de landbouwwaarde.

In de Jaarstukken 2018 heeft een afwaardering plaatsgevonden van het plan Drouwenermond 3. De restant boekwaarde van de nog niet in productie genomen gronden bedraagt afgerond € 5,2 mln. Conform het kader wordt 50% van deze boekwaarde als risico aangemerkt. Dit is een risicobedrag van € 2,6 mln. Het risico dat een plan niet in productie wordt genomen moet worden afgewaardeerd wordt gezien als gemiddeld (= 50%) waardoor voor dit onderdeel een bedrag van € 1.300.000 als uiteindelijk risico wordt geraamd.

Vastgoed (2)
De gemeente bezit zowel maatschappelijk als strategisch vastgoed. Dit vastgoed kan soms ‘onder water’ staan wanneer de boekwaarde hoger is dan de marktwaarde.
Het risico bestaat dat op de boekwaarde van deze strategische gronden en panden moet worden afgeboekt als gevolg van een lagere marktwaarde. In de Jaarstukken 2018 is rekening gehouden met afwaardering en verkoop van de diverse panden zoals o.a. obs 24 Nieuw Buinen, de Bark Valthe en Assekolke Drouwenermond. De resterende strategische vastgoed gronden en panden hebben nog een boekwaarde van afgerond
€ 3,7 mln.

Conform het kader voor ‘gronden bij de gemeente’ wordt ook voor dit onderdeel 50% van de boekwaarde als risico aangemerkt. Dat resulteert in een bedrag van € 1.850.000. Het risico dat op dit vastgoed moet worden afgeboekt wordt als gemiddeld (= 50%) gezien waardoor voor dit onderdeel een bedrag van € 925.000 als uiteindelijk risico wordt geraamd.

Decentralisaties / Sociaal Domein (3)
Bij de jaarrekening 2018 hadden we een overschrijding op de Wmo en Jeugd van afgerond € 1 miljoen. Daarop anticiperend hebben we de budgetten van de Wmo en Jeugd met afgerond € 1 miljoen verhoogd. Voor 2020 stellen we een ombuiging voor van totaal € 300.000. De budgetten van de Wmo en Jeugd zijn niet standaard geïndexeerd. De huidige ramingen hebben financiële risico’s. Voor een groot deel is er sprake van een openeinderegeling. We schatten de kans op overschrijdingen van het Sociaal Domein op 50%.

Gemeenschappelijke Regelingen (4)
Met betrekking tot de Gemeenschappelijke Regelingen loopt de gemeente het risico dat hogere financiële tekorten achteraf door de deelnemende gemeenten moeten worden bijgepast.
Dit risicobedrag wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van onze bijdrage aan de 7 belangrijkste Gemeenschappelijke Regelingen (VRD, GGD, RUD, Emco, Wedeka,  Recreatieschap Drenthe en Publiek Vervoer).
Het risicobedrag wordt ingeschat op 25% (= € 925.000) van het totaalbedrag van afgerond € 3,7 miljoen dat in 2020 aan de 7 genoemde Gemeenschappelijke Regelingen als gemeentelijke bijdrage is verschuldigd. De kans dat het risico zich voordoet wordt ingeschat op 50% (= € 462.500).

Accres Gemeentefonds (5)
De accressen Gemeentefonds worden in bijna elke nieuwe circulaire aangepast. Een aanpassing kan zowel voor- als nadelig zijn. Een nadeel kan ook ‘minder meer’ zijn. In voorgaande jaren werd het risicobedrag berekend op basis van de hoogte van deel 1 (algemene uitkering) van de uitkering Gemeentefonds. Omdat onderdelen van deel 2 (integratie uitkering) en deel 3 (Sociaal Domein) steeds vaker worden geïntegreerd in het deel algemene uitkering wordt het risicobedrag vanaf dit nieuwe begrotingsjaar berekend over de totale uitkering Gemeentefonds van afgerond € 44 mln. Het risicobedrag is bepaald op 2% hiervan (= € 880.000).

Grondexploitatie Grondbedrijf (6)
De bestemmingsplannen in exploitatie inclusief de in exploitatie genomen bedrijventerreinen hebben begin 2020 een totale boekwaarde van afgerond € 4,1 mln. Voor een verwacht verlies op een plan moet direct een voorziening worden getroffen. Daar staat tegenover dat als er plannen in productie zijn waarop tussentijds winst kan worden genomen deze winstneming kan worden aangewend als compensatie voor het verwachte verlies.
Het risico voor deze plannen zouden wij willen maximeren op 10% van de boekwaarde. Voor 2020 geeft dit een risicobedrag van € 410.000 (10% van € 4,1 mln.) Omdat het niet zeker is dat jaarlijks altijd tussentijds winst kan worden genomen wordt de kans dat het risico van ophoging van de voorziening zich voordoet op gemiddeld geraamd (=50% = € 205.000).

Deze pagina is gebouwd op 05/28/2020 15:22:16 met de export van 05/27/2020 13:52:34